De Goirlese ijsvereniging met haar toepasselijke naam “Goirlesche IJsclub ’t Bankven” werd op 1 januari 1919 opgericht in het café van Jans Anssems, heden ten dage beter bekend als Café Benelux of D’n Brands. De promotor was de heer Janson die werkzaam was bij de firma H. van Puijenbroek te Goirle. In het begin was het zelfs een zwem en ijsclub maar nadat een koop van het Bankven in 1927 afketste, werd de naam veranderd in IJsclub ’t Bankven. Was het ledenaantal in het begin jaar ongeveer 50 het hoogste aantal is 500 leden geweest. De laatste jaren is het ledenaantal stabiel. In de reglementen van 1929 is vastgelegd dat het lidmaatschap alleen voor inwoners van Goirle was. In 1925 werden er de eerste wedstrijden gehouden die bestonden uit: ringsteken, stoelrijden, hardrijden en balrijden. De baan was toen 800 meter lang gerekend van 5 meter uit de oever en bij 25 meter uit de oever was het 700 meter. Het totale ven is 5 hectare groot.
Het Bankven dat ligt in het natuurgebied Gorp en Roovert is mede ontstaan door ontginning van turf. De naam heeft betrekking over een kleibank die toen en misschien nog wel, zich in de diepte onder het ven bevindt.
In het jaar 1928 kon er door de strenge winter reeds geschaatst worden vanaf half december en dit ging door tot de dooi op 14 Maart. Maar liefst 14 zondagen op rij was er ijspret op ’t Bankven.
Een jaar later werd er besloten tot het bouwen van stenen gebouwtje wat dienst moest gaan doen als consumptietent, garderobe, bestuurkamertje en bergplaats. Dit gebouwtje heeft vele jaren dienst gedaan maar is in de late jaren zeventig gesloopt en verwijderd.
In de jaren dertig werd na een aantal droge zomers besloten tot het aanleggen van een pijpleiding van het pompstation naar het Bankven. Dit om tijdig de waterstand op peil te krijgen wanneer het zou gaan vriezen. In de jaren na de aanleg ging bijna de gehele contributie van de leden op aan de kosten van het volpompen van het ven. Dit werd dan ook zo weinig mogelijk gedaan en als het echt niet anders kon. Een brede sloot werd aan de zuidzijde gegraven in 1959. Hierdoor werd een grote watertoevoer naar het Bankven verzekerd en werd het volpompen overbodig.
Was de winter van 1928/1929 al zeer streng. Ook de winters van ‘41/’42, ‘47/’48, ‘50/’51, ‘55/’56 en 63/’64, ‘84/’85, ‘85/’86 en ‘96/’97 waren zeer streng met veel dagen ijspret. Op een bepaalde zondag werden er zelf meer dan 4000 kaartjes verkocht.
Voor 1950 was het nog gebruikelijk dat er “mechanische muziek” te horen was bij het schaatsen. Er is zelf eens een pierement aan het ijs verschenen. Later werd besloten dat de focus op ijspret moest komen te liggen en niet op muziek.
In die tijd was er ook nog een geluidinstallatie waar een bestuurslid zo graag gebruik van maakte dat hij zelf het verlies van een leeg doosje lucifers nog over het ijs zou laten klinken.
Ondanks dat er de eerste 50 jaren nog geregeld wedstrijden werden gehouden is IJsclub ’t Bankven nooit lid geworden van de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijders Bond. Na een aantal bijeenkomsten met de Bond bleek dat er aan het lidmaatschap teveel kosten en nadelen zaten die niet opwegen tegen de voordelen en de opbrengsten.